De eerste twee boeken van Jonas Jonasson had ik met veel plezier gelezen, dus ik was erg nieuwsgierig naar deze nieuwe titel. Hij stelde me niet teleur. Met zijn kenmerkende, droog humoristische, schrijfstijl weet hij bizarre verhalen boeiend te schrijven. Keer op keer heb ik het gevoel in een soort Pipi Langkous voor volwassenen te zijn beland.

Gangster Anders, vers uit de gevangenis; Johanna, een pastor, recent uit haar kerk gezet; en Per, receptionist in het hotel waar ze verblijven, kleinzoon van een geruïneerde miljonair. Een snood plan smeden ze: Anders moet goedbetaalde vuile klusjes gaan opknappen voor de Zweedse onderwereld, de pastor en de receptionist worden zijn strategische partners.

Gaandeweg blijkt Gangster Anders maar matig geschikt voor de job en dan begint hij zich op een dag in de Bijbel te verdiepen. Hij besluit een kerk te stichten, de Kerk van Anders, met als motto: geven is beter dan nemen. Daar zijn Johanna en Per het maar half mee eens. Met inmiddels de halve onderwereld achter zich aan moeten zij als de bliksem een nieuw, lucratief plan verzinnen …

Het is een avontuur waarvan je wilt weten hoe het afloopt en het is moeilijk het boek weg te leggen. De karakters zijn bijzonder en ondanks de soms bizarre plotwendingen (en gebeurtenissen) moest ik regelmatig hardop grinniken vanwege de briljante wijze waarop Jonasson zijn commentaar op alledaagse (Zweedse) zaken laat doorklinken. Tof boek dus.